Buitenlandse vlucht

Waar vroeger vliegen echt iets voor de hogere klasse was, is het tegenwoordig meer dan normaal om het vliegtuig te pakken naar vakantie, of voor een zakenreis. Vroeger kostte een vlucht ontzettend veel geld, het was een beleving op zich. Tegenwoordig kun je voor een paar tientjes een vlucht boeken, zeker wanneer je goed zoekt. Vluchten die naar bestemmingen gaan die niet bekend en populair zijn, zitten vaak niet helemaal afgeladen vol. Bij dit soort vluchten keldert de prijs een aantal dagen, maar ook een paar uur vóór de vlucht naar belachelijk lage prijzen. Dit doen de maatschappijen om de vliegtuigen toch zo vol mogelijk te krijgen met passagiers. Er zijn twee soorten vluchten, maar in Nederland kennen we er eigenlijk maar één: de buitenlandse vlucht. Er bestaan ook binnenlandse vluchten, maar deze zijn populairder in landen zoals de Verenigde Staten vanwege de grote vlakte die het land bestrijkt: je bent met de auto een krappe 2 dagen aan rijden alleen kwijt. Wanneer je rekening houdt met overnachten en eten, ben je dus makkelijk 3 a 4 dagen onderweg. Dit is erg lang, en om deze reden wordt er gebruik gemaakt van binnenlandse vluchten. Op de buitenlandse vluchten gelden echter andere regels: het land waar de vlucht vandaan komt, kent vaak andere regels dan het land waar de vlucht aankomt. Hierdoor zijn er bijvoorbeeld regels verbonden aan het vervoeren van exotica. Zo heb je voor het vervoeren van een plant een plantenpaspoort wat gemaakt is door een etiketteermachine nodig, op deze manier weet de douane precies wat de plant voor soort is en of het legaal is om deze te vervoeren. Wanneer je aankomt zonder paspoort, is de kans groot dat de plant bij de douane blijft staan. Hij blijft hier totdat duidelijk is wat voor plant het is, en dit kan soms lang duren.